Laatstejaarsstudent architectuur, 2 maanden voor de eindspurt naar zijn eindwerk.
Op zoek naar structuur, organisatie, discipline, wil zich minder verliezen in details.
Een 18/20 geeft hem echte innerlijke voldoening, met een 15/20 is hij wel tevreden, maar zou toch teleurstellend zijn.
En hij werkt al zo hard, nachten van 4 uur slaap.
Waar heeft hij last van? Gebrek aan focus, tijd verkeerd inschatten, uitstellen, zich verliezen in details.
Hij sprak snel en veel, de eerste sessie. Ik heb daar het vermoeden dat zijn innerlijke perfectionist het voortouw neemt en wil sturen naar hard werken en resultaten.
Daarbij stelde hij de vraag: ‘Kan ik het wel maken om een week te gaan skiën met vrienden?’
Ik vroeg hem wat zo’n reis hem zou opleveren? Ontspanning…?
En als je nu wat meer ontspanning neemt, en tegelijkertijd kijken we hoe we je werktijd efficient kunnen indelen? Ik merk nog steeds enige twijfel… ja, die innerlijke perfectionist geeft niet graag de touwtjes uit handen.
Tot ik hem vraag of hij met dat deeltje ‘ontspanning’ in de vorm van een ‘vrij kind’ contact wil maken. Hopla! De toon is gezet. Ik zie plots een vrolijk lachende kerel. Helemaal ontspannen! Dat vrij kinddeel is vrij, speels, ontspannen, gelukkig. Alles mag, niets moet.
Hier wil hij snel meer van! Dit zijn zijn woorden voor de start van een traject. En daarmee werd zijn doel duidelijk: ik wil een betere balans tussen ontspannen en studeren.
En ik ga mee op skireis. 🙂
In de volgende sessies gingen we ‘onderhandelen’ met zijn innerlijke perfectionist, vrij kind en dromer. Die dromer leerde mij mooie inzichten. “In je hoofd heb je alles in de hand. Alles is wat het is, als je droomt. Mijn intentie is in het hier en nu zijn. Ik zorg ervoor dat hij geen hartaanval krijgt”
Het vrij kind en de dromer mogen dagelijks verschillende momenten aanwezig zijn op voowaarde dat de perfectionist op zijn tijd zich volop mag uitleven. Dit is de deal.
En die blijkt te werken. Hij komt ontspannen terug van zijn skireis, heeft genoten, gelachen èn gelimiteerd gewerkt, op momenten dat dit kon.
De laatste sessie, een maand voor zijn eindwerk ingeleverd dient te worden, doen we het proces van de ‘innerlijke bus’. 7 innerlijke delen krijgen een plek in zijn bus.
De perfectionist, de criticus, de dromer, vrij kind, de twijfelaar, paniekzaaier, de tijdsbewaker rijden mee.
De perfectionist aan stuur. de criticus als co-piloot, de paniekzaaier achter de perfectionist.
De anderen meer achterin.
Hij maakt makkelijk contact met zijn delen. Wat een spanning heerst daar in zijn bus. De tijdsbewaker neemt plaats naast de perfectionist. Dit is ok, maar de spanning blijft. Ik stel voor om de paniekzaaier even te laten afstappen. Een nieuw deel stapt in, de wijze.
Dit brengt rust in de bus. Zo kan elk deel zijn juiste plek innemen.
Om een efficiente, veilige rit te rijden richting het afwerken van een eindwerk architectuur bepalen de perfectionist, de wijze en de tijdsbewaker de route. Het vrij kind en de dromer rijden mee . Die zijn er om af en toe eens op de schouder te tikken van de perfectionist als hij nood heeft aan ontspanning.
En tot slot laat hij de paniekzaaier terug instappen, en achterin de bus een plekje innemen. Hij hoort erbij, maar hoeft niet de centrale plek in te nemen zodat hij iedereen overroept.
Dit voelt goed!
En anderhalve week later kreeg ik hetvolgende berichtje: “Het werk gaat redelijk goed. Mijn schema volg ik nog steeds niet 100% maar wel al veel beter. Dus dat is wel goed.”
De bus rijdt alvast de goeie richting 🙂